Gedurende koude en winderige winterdagen is het niet de actuele luchttemperatuur wat het direct koud maakt, maar de zogenaamde gevoelstemperatuur of windchill. Deze waarde is niet een temperatuur zoals weerkundigen deze m.b.v. een thermometer meten, maar een maat voor de hoeveelheid aan warmte die delen van blote huid verliezen. De windchill is afhankelijk van de temperatuur en de windsnelheid (liefst gemiddeld). Hoe sneller lucht (de wind) over onze huid stroomt, hoe sneller de warmte hiervan zal worden afgevoerd. Wij ervaren dit als het sneller koud krijgen, aangezien de oppervlakte van de blootgestelde huid hierdoor sneller afkoelt.
Voor de berekening van deze gevoelstemperatuur bestaan verschillende methoden. Door het verschil in de gebruikte factoren en formules komen verschillende uitkomsten voor bij dezelfde aanvangswaarden van temperatuur en windsnelheid. In Nederland maakt men gebruik van de formule die een Amerikaanse textielfabrikant heeft ontwikkeld. Deze Robert Steadman baseerde zijn berekening op het evenwicht tussen warmteverlies en warmteproductie van een gezond persoon. Bij zijn formule gaat hij uit van kleding dat is aangepast aan de weersomstandigheden en dat de persoon met een snelheid van bijna vijf kilometer per uur voortbeweegt.
Verder betrekt Steadman in zijn formule behalve de genoemde factoren ook de luchtvochtigheid en zonnestraling. Voorbeeld: een wandelaar zal een paar graden vorst bij een matige wind (windkracht 3) al als enkele graden kouder ervaren. Bij een stormachtige wind is het voor zijn gevoel 15 tot 20 graden kouder. Een (brom)fietser zal de kou weer heel anders ervaren, zeker wanneer hij de wind tegen heeft. U weet het eigen ervaring: bij -10 en windstil weer voelt het minder koud aan dan bij -10 en bijvoorbeeld windkracht 5. Het heeft geen zin de windchill te berekenen bij temperaturen van meer dan ca. 5 graden boven nul en bij windsnelheden lager dan ongeveer 2 m/sec. Hieronder ziet u een tabel van de windchill zoals deze in o.a. Nederland gebruikt wordt (bovenaan de normale temperatuur en links de windsnelheid/windkracht):
m/s | bft | 0 | -1 | -2 | -3 | -4 | -6 | -8 | -10 | -12 | -14 | -18 | |
2 | 1 à 2 | 0 | -1 | -2 | -3 | -4 | -6 | -8 | -10 | -12 | -14 | -18 | |
5 | 3 | -3 | -4 | -5 | -6 | -7 | -9 | -11 | -13 | -16 | -18 | -22 | |
7 | 4 | -4 | -6 | -7 | -8 | -10 | -11 | -14 | -17 | -19 | -22 | -26 | |
9 | 5 | -6 | -8 | -9 | -11 | -12 | -13 | -17 | -19 | -22 | -25 | -30 | |
11 | 6 | -8 | -9 | -11 | -13 | -14 | -16 | -19 | -22 | -25 | -28 | -33 | |
13 | 6 | -10 | -11 | -13 | -14 | -16 | -17 | -21 | -24 | -28 | -31 | -36 | |
16 | 7 | -11 | -12 | -14 | -16 | -18 | -19 | -23 | -27 | -31 | -34 | -39 | |
18 | 8 | -12 | -14 | -16 | -17 | -19 | -21 | -23 | -29 | -33 | -37 | -42 |
Berekeningen van Steadman; referentie windsnelheid 1,3 meter per seconde (4,7 kilometer per uur)
Zoals gezegd zijn er nog meer methoden om de gevoelstemperatuur te meten, zoals het meten(of liever schatten) van het effect op de blote huid. Deze waarden komen begrijpelijkerwijs een stuk lager uit dan volgens de Steadman-methode, omdat hij is uitgegaan van een goed gekleed persoon. Voor de “blote huid-methode” zijn diverse calculators ontworpen.
Diverse elektronische weerstations zoals bijvoorbeeld de veel gebruikte Weather Monitor 2, die ook de mogelijkheid bieden om de windchill te bepalen, zijn niet ingesteld op de Steadman-methode maar de blote-huidmethode. Hierdoor zijn deze waarden niet te vergelijken met de waarden die bij extreme weersomstandigheden door het KNMI worden gegeven, omdat dit instituut de Steadman-methode hanteert.