Klimaatverandering in Nederland

By | augustus 23, 2020
Klimaatverandering in Nederland

Er wordt erg veel onzin geschreven over de opwarming van het klimaat. Via dit bericht (die in de toekomst zeker nog vele malen zal worden uitgebreid) zet ik een paar feiten op een rij en beantwoord ik enkele veel gestelde vragen.
U zult van mij geen antwoord krijgen op de vraag of klimaatverandering het gevolg is van de toename van CO2 in de atmosfeer (het versterkte broeikaseffect), dat is niet mijn specialisatie. Ik ben wel afgestudeerd op het antwoord klimaatverandering in de toekomst maar daarin heb ik bronnen gebruikt van klimaatwetenschappers die daar genoeg verstand van hebben en voldoende onderzoek naar gedaan hebben om daar over te schrijven.
Ik beperk mij in eerste instantie tot klimaatverandering in Nederland.

Ik zal antwoord proberen te geven op de volgende vragen betreffende klimaatverandering in Nederland:

  1. Wat is klimaatverandering?
  2. Hoeveel is het Nederlandse klimaat opgewarmd?
  3. Sinds wanneer is de klimaatverandering begonnen?
  4. Zijn er ook veranderingen in andere klimaatdata?
  5. Komt klimaatverandering door de homogenisatie van de data door het KNMI?

Wat is klimaatverandering?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst weten wat het klimaat is.

Het klimaat is de gemiddelde toestand van het weer over een periode van 30 jaar.

Klimaatverandering is de verandering van het gemiddelde weer (dus klimaat) over een langere periode.
Het klimaat veranderd altijd en blijft vrijwel nooit stabiel. De aarde heeft ijstijden gekend (glacialen) en warmere perioden (interglacialen). De laatste ijstijd is ongeveer 10.000 jaar geleden geëindigd. We hebben nu dus te maken met een interglaciaal.
In de recentere geschiedenis zijn er ook warmere en koudere perioden geweest. Zo hebben we van de 15e tot en met de 19e eeuw een periode gehad waar de temperatuur 1 a 2 graden onder de huidige temperatuur lag. In deze periode zijn enkele legendarische winters voorgekomen zoals die van 1684, 1709, 1740, 1789, 1795, 1830 en 1845.
Door de kleine ijstijd zijn veel gletsjers flink in omvang toegenomen, dit duurde tot rond 1850. Sinds 1850 nemen de gletsjers in omvang af.

Sinds wanneer is het Nederlandse klimaat opgewarmd?

In dit artikel beperk ik mij tot de periode vanaf 1900. In de onderstaande grafiek (bron: Mschga) is de jaartemperatuur te zien vanaf 1900 met daarin het lopende 30 jaar gemiddelde:

Klimaatverandering in Nederland vanaf 1901

In de grafiek is duidelijk te zien dat de gemiddelde jaartemperatuur tot eind jaren 80 relatief stabiel blijft en daarna behoorlijk snel begint op te lopen. We noemen dit ook wel de temperatuursprong, op Wxgr is daar een goed artikel over terug te vinden.

Wanneer we een grafiek maken met daarin de gemiddelde jaartemperatuur over een periode van 10 jaar is de temperatuursprong ook goed te zien:

Temperatuursprong 1988

Vanaf 2006 ligt de tienjaarlijkse gemiddelde jaartemperatuur rond 10.6°C maar tot 1988 rond de 9,3°C. Dat is een significant verschil!

Hoeveel is het Nederlandse klimaat opgewarmd?

Honderd jaar geleden lag de gemiddelde jaartemperatuur rond 9.2°C. De afgelopen 20 jaar ligt de gemiddelde jaartemperatuur rond 10.5°C. Dat is een verschil van 1.3 graden.
Het is interessant om te kijken of deze opwarming in alle seizoenen hetzelfde is, daarom heb ik de opwarming van elke seizoen vanaf 1901 berekend en in een grafiek geplaatst.

In de onderstaande grafiek is het temperatuurverloop te zien van de winters vanaf 1901 in de Bilt met daarin het 10 jarig zwevend gemiddelde. De koude winters zoals de winters van 1940, 1942, 1947 en 1963 zijn goed te zien maar ook de zachte winters zoals 1975, 1990, 2007 en 2020 komen goed in deze grafiek naar voren. Het zwevende gemiddelde daalt iets vanaf de jaren 20 tot de jaren 40, blijft daarna relatief stabiel om vanaf 1988 behoorlijk op te lopen:

Opwarming winter Nederland

De grafiek voor de lente is vrij duidelijk. Een kleine stijging van een graad in de jaren 40. Daarna een daling in de jaren 50 en de jaren 60, daarna relatief stabiel en vanaf opnieuw 1988 een duidelijke stijging en een stabilisatie vanaf 2009:

Opwarming lente Nederland

De grafiek voor de gemiddelde zomertemperatuur laat een wat geleidelijker beeld zien. Hier lijkt geen sprake van een hele duidelijke temperatuursprong. De gemiddelde zomertemperatuur blijft tot 1930 vrij gelijk om daarna ongeveer een graad te stijgen en weer vrij stabiel te blijven tot 1975. Na 1975 volgen er enkele opvallende pieken en dalen en vanaf 1988 worden de zomers langzaam wat warmer maar niet zo duidelijk als in de lente.

Opwarming zomer Nederland

De grafiek voor de gemiddelde temperatuur in de herfst toont een aantal bijzonderheden. De gemiddelde herfsttemperatuur daalt eerst iets tot rond 1925. Daarna is er een geleidelijke stijging tot 2003 om daarna vrij snel te stijgen. De gemiddelde temperatuur van de herfst is de afgelopen 120 jaar 1.9 °C gestegen.

Opwarming herfst Nederland

Het is interessant om te kijken hoeveel de temperatuur in de verschillende seizoenen de afgelopen 100 jaar is veranderd.

Hoeveel is de temperatuur de afgelopen 100 jaar elk seizoen gestegen?

  • In de winter is de temperatuur 1.4 °C gestegen
  • In de lente is de temperatuur 1.7 °C gestegen
  • In de zomer is de temperatuur 2.2 °C gestegen
  • In de herfst is de temperatuur 1.9 °C gestegen

Zijn er ook veranderingen in de andere klimaatdata?

Naast de temperatuur is het ook goed om te kijken of er veranderingen zijn in andere klimaatdata zoals:

  • Het aantal zomerse dagen
  • Het aantal tropische dagen
  • Het koude getal
  • Het aantal vorstdagen
  • Het aantal dagen met matige vorst
  • Het aantal dagen met strenge vorst
  • Neerslag
  • Zonuren
  • Windrichting

Koudegetal

Het koudegetal is een maatstaf voor de totale hoeveelheid kou in de koudste periode van het jaar (november tot en met maart).

De berekening van het koudegetal is als volgt:
Alle etmaalgemiddelden beneden het vriespunt over de periode 1 november tot en met uiterlijk 31 maart worden opgeteld. Deze optelsom levert één (koude)getal op. Daarvan wordt het minteken weggelaten. Bedraagt de gemiddelde etmaaltemperatuur op een bepaalde dag min 0,5 graden en de volgende dag min 0,8 graden, dan is het koudegetal over die twee dagen dus 1,3. 

In de grafiek is het verloop van het koudegetal te zien vanaf 1901 met daarbij het zwevende 10 jarige gemiddelde. Er is goed te zien dat er aan het begin en aan het einde van de grafiek geen echte uitschieters zijn. Het koudegetal was vanaf 1901 tot en met 1928 vrij laag totdat de strenge winter van 1929 een duidelijke uitschieter laat zien. Daarna volgen de relatief zachte jaren 30 en daarna volgen er duidelijke pieken door de strenge winters van 1940, 1941, 1942, 1947, 1956 en 1963. Na 1963 is er geen winter meer geweest met een koudegetal die ruim boven de 200 ligt.
Het koudegetal is wel duidelijk aan het dalen sinds 1987. Er is zelfs na 1997 geen enkele winter meer geweest met een koudegetal boven de 100. De winter met het hoogste koudegetal na 1997 is de sneeuwwinter van 2010 met een koudegetal van 94.7.

Koude dagen

In de onderstaande grafiek is het aantal koude dagen per winter te zien. In dit geval is het aantal vorstdagen te zien (minimumtemperatuur onder het vriespunt), het aantal dagen met matige vorst (temperatuur < -5 °C) en het aantal dagen met strenge vorst (temperatuur < -10 °C). Een echt hele duidelijke trend is in deze grafiek niet te zien maar vanaf eind jaren 80 nemen wel al deze dagen in aantal af.

Bij een vergelijking tussen de periode 2001 – 2020 en dezelfde periode 100 jaar geleden is wel duidelijk te zien dat het aantal koude dagen nu een stuk lager ligt:

Warme dagen

In de onderstaande grafiek is het aantal warme dagen te zien. In de grafiek ziet u het aantal zomerse dagen (dagen met een maximumtemperatuur van > 25 °C) en het aantal tropische dagen (dagen met een maximumtemperatuur van > 30 °C). In deze grafiek is duidelijk te zien dat zowel het aantal zomerse als het aantal tropische dagen de laatste decennia flink is toegenomen.

Bij een vergelijking tussen de periode 2001 – 2019 en dezelfde periode 100 jaar geleden is een behoorlijk groot verschil te zien. Het aantal zomerse dagen is meer dan verdubbeld en het aantal tropische dagen is meer dan verviervoudigd. Een enorm verschil dus.

Windrichting

Het is interessant om te kijken of de windrichting in bepaalde seizoenen is veranderd. In de winter is er vaak een aflandige wind nodig om in de koude lucht te geraken. Een oostenwind of een noordoostenwind moet in de winter de koude lucht naar ons brengen. We hebben eerder in dit artikel al gezien dat het koudegetal duidelijk is afgenomen, net zoals de koude dagen. Is er dan ook een duidelijke afname van een windrichting uit de koude brongebieden te zien?

Windrichting in de winter
In de onderstaande grafiek is het verloop van het aantal dagen dat de wind in de winter uit het noordoosten, oosten of zuidoosten te zien met daarbij een zwevend 10 jarig gemiddelde. Er is een duidelijke daling te zien van het aantal dagen vanaf 1988. De continentale winter van 1996 springt er nog wel positief uit maar het gemiddelde is wel gedaald en er zijn meer negatieve uitschieters:

Het aantal dagen met een windrichting uit westelijk richtingen is daarbij duidelijk gestegen en ook hier is te zien dat het ‘kantelpunt’ in 1988 lag.

Het aantal dagen dat de wind uit de koude brongebieden waait is dus duidelijk afgenomen en het aantal dagen dat de wind in de winter uit de zachte westelijke richtingen waait is toegenomen.


Windrichting in de zomer
Voor de zomer is het wat lastiger dan de winter. De warme lucht kan via meer windrichtingen tot ons komen dan de koude lucht in de winter. Van Noordoost tot zuidwest kan er relatief warme lucht ons bereiken.
In de onderstaande grafiek is het verloop van het aantal dagen met een wind uit zuidoostelijke, zuidelijke en zuidwestelijke richting te zien. Wat als eerste opvalt is de dip halverwege de jaren 70. Destijds zijn er meerdere zomers na elkaar met relatief weinig wind uit zuidelijke richtingen.
Na deze dip neemt het aantal dagen weer gestaag toe zonder echte uitschieters.

In de onderstaande grafiek is het aantal dagen te zien met een wind uit oostelijke richtingen (noordoost, oost en zuidoost). Daar valt op dat halverwege de jaren 70 er relatief veel dagen waren met een wind uit oostelijke richtingen. De laatste 10 jaar lijkt dat wat af te nemen.

Zonuren
In de onderstaande grafiek is het verloop van het aantal zonuren in de zomermaanden te zien. Hier lijkt geen duidelijke trend aanwezig. Fraai zijn wel de topzomers van 1947, 1959 en 1976 te zien.

In de onderstaande grafiek is het aantal zonuren te zien tijdens de wintermaanden. Heel opvallend is de snelle toename van het aantal zonuren te zien vanaf begin jaren 90. Het gaat om een significante toename. Het 10 jarig gemiddelde stijgt van rond 175 uur naar 220 uur. De toename loopt vrijwel gelijk met de stijging van de temperatuur na de temperatuursprong van 1988.

Komt klimaatverandering door de homogenisatie van de data door het KNMI?

In 2016 heeft het KNMI de temperatuurreeksen van 5 hoofdstations onafhankelijk van elkaar op dagbasis gecorrigeerd. De waarden van 1901 tot en met 1950 zijn gehomogeniseerd. Een belangrijke reden van het toepassen van de homogenisatie was het grote verschil in de temperatuur tijdens erg warme dagen tussen de nieuwe (Stevenson) en de oude weerhut (pagode).
De homogenisatie heeft voor nogal wat opschudding gezorgd en wordt vaak aangehaald om klimaatverandering te ontkennen. Onderstaand vind u een aantal artikelen betreffende de homogenisatie:

  1. Artikel van het KNMI.
  2. Pagina van Klimaatgek met meerdere kritische artikelen.
  3. Analyse van Klimaatveranda
  4. Analyse op Weerwoord

Ik ga verder niet in op de kritische vragen en artikelen die over de homogenisatie zijn gepubliceerd, dat doe ik misschien in een ander artikel.
Het is wel interessant om te kijken of er ook zonder de homogenisatie een duidelijke klimaatverandering in Nederland is waar te nemen. De oude data staat nog gewoon online dus is het eenvoudig om de data te vergelijken.
In de onderstaande tabel is het verschil te zien tussen de de oude waarnemingen (zonder homogenisatie) van de periode 1 januari 1901 tot en met 31 december 1919. Ik gebruik de gemiddelde jaartemperatuur. De temperatuur is door de homogenisatie 0,14 graden lager geworden.
De gemiddelde jaartemperatuur van deze periode vergeleken met dezelfde periode maar dan 100 jaar later laat een verschil zien met de oude data van 1.66 °C. Het verschil met de gehomogeniseerde data is 1,80 °C.

In een ander artikel zal ik dieper ingaan op de homogenisatie maar het is duidelijk dat er ook zonder homogenisatie een duidelijke stijging in de gemiddelde temperatuur is te zien!

Conclusie

Dat het klimaat is opgewarmd is duidelijk. Aan het begin van het artikel heb ik enkele vragen gesteld. Hieronder dezelfde vragen met een kort antwoord.

  1. Wat is klimaatverandering?
    Klimaatverandering is de verandering van het gemiddelde weer (dus klimaat) over een langere periode.
  2. Hoeveel is het Nederlandse klimaat opgewarmd?
    Ik heb een vergelijking gemaakt tussen 1901-1919 en 2001-2019. Groot genoeg om te zien of het klimaat is opgewarmd of is afgekoeld.
    In de winter is de temperatuur 1.4 °C gestegen
    In de lente is de temperatuur 1.7 °C gestegen
    In de zomer is de temperatuur 2.2 °C gestegen
    In de herfst is de temperatuur 1.9 °C gestegen
  3. Sinds wanneer is de klimaatverandering begonnen?
    De temperatuur is de afgelopen 120 jaar geleidelijk gestegen maar vanaf het einde van de jaren 80 (1988) lijkt er zich een temperatuursprong hebben afgespeeld.
  4. Zijn er ook veranderingen in andere klimaatdata?
    Ja wel iets maar niet zo duidelijk als de stijging van de temperatuur. Het gemiddelde aantal dagen met een wind uit westelijke richtingen is duidelijke toegenomen. Verder is het aantal zonuren in de winter sinds 1988 sterk toegenomen.
  5. Komt klimaatverandering door de homogenisatie van de data door het KNMI?
    Nee, de opwarming is door de homogenisatie wel minder maar het verschil is slechts 0,14°C.

Uit dit onderzoekje blijkt duidelijk dat het Nederlandse klimaat de afgelopen 100 jaar is opgewarmd. Dit is natuurlijk geen wetenschappelijk onderzoek en er zullen best wat mitsen en maren zijn maar de bedoeling van dit artikel is om een eenvoudige blik te geven op de klimaatverandering in Nederland.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.